De Kolk, een Zeedieks gedicht door Harm Winter
De Kolk
Het gat, eens door een storm geslagen
waarvan de wond zich heeft ontvreemd
ligt nu tevreden langs een zeedijk
rustiek berustend tussen beemd
En aan de walkant van het stormgat
geniet een visser van zijn stek
met hoop dat prooi het aas zal vinden
zodat de haak zich bindt met bek
Hoe wankel echter is de gedachte
dat storm en ramp heeft afgedaan
want wie een dijk doet laat bezinken
die waagt dat stuw zich los laat slaan
Mocht ooit de lucht zich weer ontladen
waarvoor een dijk geen wering kent
dan zal opnieuw natuur doen weten
hoe nietig mens zich keert of wendt
Door Harm Winter, Kamperzeedijk