Verhalen Nacht van de Nachtwacht 2018

SONDERAUSWEIS

VERGUNNING

 

Herr: G. Schaapman

Geboren am: 20. August 1880 in : Zwartsluis

Wohnhaft in: Genemuiden

Familienstand: verheiratet

 

kann mit Genehmiging des Bürgermeisters von Genemuiden mit einer

Kamperzeedieker Wandergruppe unterwegs sein um die schöne Gegend

zu beobachten.

Diese Sonderausweis steht ausschliesslich auf Namen von Herrn

G. Schaapman. Auch ist es nur an Herrn G. Schaapman erlaubt eine

Taschenlampe zu führen und wohl auf Sicherheitsgrunden.

 

Diese Genehmiging is einmalig ausgegeben von Ersatzbürgermeister Koster und darf nur gebraucht werden am 14. September d.J.

 

Bürgermeister Koster,

………………………….

 

 

Nachtwacht 2018

Goedenavond Zeediekers en old-zeediekers en andere belangstellenden,

In het bijzonder een hartelijk welkom aan de burgermeester en natuurlijk ook aan alle aanwezigen op onze 2-jaarlijkse nachtwacht wandeling .

Ie zulln wel denken saamn: een andere nachtwacht ? |Ja, det klopt, de veurige Geert heft met dheupen. Ik zal oe vertellen: hij hef net een nije heupe ekreegn en hij lup alweer as een kiefte, maar ja, ie mun zo rekenen om nou gelijk weer over de Zeediek te zwalken : det valt nog niet mee, want weet ie : altied over de Zeediek lopen, det giet oe ok niet in de kolde kleern zitten en dan, zoas mien mo altijd zei: ja, en dan ook nog die aovondlucht derbij, det dut een mense ook gien goed. Maar gelukkig is ie der vanavond wel bij.

En nou kump et: ik ben wel de nije Geert, maar ik kan het oe saamd nog starker vertelln, zonder te liegen, dat mien moeder nog een tantezegger was van d’olde Geert Schaopman.

Het zal jullie vast niet ontgaan zijn waar het in deze nachtelijke wandeling over gaat. Wij nemen u mee langs plaatsen waar het een en ander is gebeurd tijdens de oorlog . Ik heb nog even in de archieven gekeken waarom wij de Duitsers in de oorlog eigenlijk moffen noemden: nou het volgende heb ik gevonden : al in 1574 werd het woord voor het eerst opgetekend; het woord zou afgeleid kunnen zijn van het Duitse woord Muff, dat knorrepot, naar mens of iemand met een grote mond zou aanduiden. Laten we het laatste maar als waarheid aan nemen.

Maar alle gekheid op een stokje: het is wel oorlog en de Zeediek is er niet ongeschonden van af gekomen. Neem alleen maar de melk-staking die op een ware ramp is uitgelopen . De moffen waren aan de verliezende hand en werden er niet makkelijker op.

Dit wordt ook bevestigd door wat Jan Koopman mij vertelde, ja jonge Jan Koopman wel te verstoan, de familie woonn in de Belt, op de plekke weur nou de fam. Dokter woont. Zijn vader was een boom aan het omhakken ter heugte van de Prinsenkolk, een dikke boom en die viel verkeerd: die boom viel dwars over de weg hen . Laot nou toevallig de foute burgemeester Koster langskomen, die mos naar Kampen, en die was woedend dat hij niet gewoon deur kon rieden, waarop hij Jan zien va toevoegde, en dat meen’ie ok : dat as det niet operuumd was as hij weerumme kwam, Koopman er plekke dood escheuten zol worden. Ie hoeven niet te vragen wat veur een impact det had op jonge Jan Koopman.

Nou mensen we beginnen aan onze nachtwandeling en ik wil jullie nog even zeggen dat we wél in spertijd lopen, dat wil zeggen dat mensen die geen geldige reden hebben om zich op straat te begeven of geen geldig persoonsbewijs hebben, bij een eventuele controle door de Duitsers , wat ik natuurlijk niet hoop, nog wel eens raar op hun neus kunnen kijken.

Meester Bakker

Hier staan we tegenover het oude schoolmeesters huis waar in de oorlog de welbekende meester Bakker woonde. Meester Bakker zat diep in het verzet. Het was op een gure herfstavond dat de Duitsers hem wilden arresteren maar dat ging niet zonder slag of stoot. De Duitsers waren eerst in Grafhorst op het verkeerde been gezet door v d Kolk: die stuurde ze naar Wim van Asselt, de bakker, maar dat was niet de man die ze zochten. Maar Wim moest mee om de weg te wijzen . Hij wist wel van wát zaken af die aan Zeediek speelden en wist waar meester Bakker woonde, maar deed net of hij het niet precies wist. Hij klopte eerst nog ergens aan in de buurt, in de hoop dat door het vele lawaai dat de moffen maakten de meester nog zou kunnen vluchten. Ja zeiden ze daar, zich dom houdend: de bakker woonde op no. 111 daar waren dus de deuren op slot en de luiken

voor de verduistering gesloten, alleen in één van die luiken zat een verrot plekje waar door de Duitsers naar binnen konden loeren en daar volgens hun 2 mannen zagen zitten, dat waren Ab en de bakkersknecht. Ze bonkten op de luiken en riepen: aufmachen!!! Hendrikje Roetman, de moeder van Ab Roetman, ging via de keuken naar de achterdeur en zag dat haar zoon Albert de lamp had laten branden die hij gebruikt had bij het schillen van de aardappels. Ze riep: jochien dat is jouw schuld, er zat nl. geen verduistering bij het raampje boven de deur Ab werd heel bang en vluchtte snel naar boven . Ondertussen had de knecht de deur een stukje geopend en was snel gevlucht: achter de oven en vandaar was hij naar buiten in de sloot gesprongen, waar hij zich stil hield.

En later via het weiland bij Hendrik vd Steege in de hooiberg gekropen . Ondertussen vloog de kalk van de muren vanwege de kogel inslagen. Ze vroegen aan vrouw Roetman waar die 2 mannen waren die ze hadden zien zitten en sloegen haar . Ab is toen via het dakraam in de goot gestapt waar hem een Duitser zag met het geweer in de aanslag. Ab werd nóg banger en sprong snel vanuit de goot op het varkenshok van Joost Kroes en vandaar over de mestbult. De Duitser stond hem op te wachten met geweer in de aanslag en toen hij zag dat hij nog een jochie was, mocht hij doorlopen en kroop hij snel in de bedstee. Buiten hoorde hij zijn moeder huilen want zij werd weer geslagen. Zij probeerde de moffen aan het verstand te praten dat haar man en meester Bakker wacht liepen bij de sluizen en om 10 uur die avond thuis zouden komen. Intussen was de hele buurt getuige. Meester bakker en Roetman kwamen inmiddels naar huis gelopen: ze moesten hun legitimatie bewijs laten zien en Roetman mocht naar huis maar de méester moesten ze hebben. Hij werd verhoord en ze schoten in zijn woonkamer vlak langs zijn hoofd een fotolijst aan diggelen. Ze stonden doodsangsten uit.

Hij werd meegenomen en tot opluchting van zijn vrouw en de hele Zeedijk de volgende dag weer vrij gelaten. Mijn moeder werkte bij de familie Bakker in de huishouding in die tijd en heeft daar wel eens iets gemerkt en gezien en de meester zei dan: Koba, horen zien en zwijgen.

Prinsenkeet Hier staan wij bij de sluis de Prinsenkeet. Hier heeft zich ook heel wat afgespeeld.

Het begon op 22 september 1944 . Er heerste een gespannen sfeer op het kantoor van het waterschap Mastenbroek aan de van Roijensingel in Zwolle. Daar was het bericht binnen gekomen dat van Duitse zijde bevel was gegeven Mastenbroek onder water te zetten . Dit besluit namen zij op 21 september omdat ze bang waren voor nieuwe lucht landingen en om zo eventueel ook een snellere opmars van de geallieerden te voorkomen. Onder bedreiging kregen de machinisten van de 2 stoomgemalen aan de k zeedijk op vrijdag 22 september het bevel de volgende dag de sluizen open te zetten. Klaas Huisman, machinist van het oude gemaal , werd te verstaan gegeven dat hij touwen en takels klaar moest leggen om daarmee de sluisdeuren van de olde Mesiene open te trekken. Omdat het buitenwater hoger stond dan het binnenwater konden de sluisdeuren niet direct worden geopend ; daarvoor zou téveel kracht nodig zijn. Eerst moest de grote schuif in de sluisdeuren van de Prinsenkeet worden geopend . Dan zou het water door deze opening langzaam het binnenkanaal instromen Pas wanneer het water in het binnen kanaal op gelijke hoogte zou zijn met dat in het buiten kanaal zou het mogelijk zijn de sluisdeuren te openen . Maar Machinist Huisman, met het hart op de goede plaats, was niet van plan zijn medewerking te verlenen. Die vrijdagnacht bracht hij zijn huisraad naar de familie Brommer die een eindje verderop woonde en dook onder. Hij vond onderdak bij de familie Knol die een boerderij had bij Hasselt. Zijn vrouw was in Genemuiden ondergedoken. Op 13 november bracht hij een bezoek aan zijn vrouw. Het zou de laatste keer zijn dat ze elkaar zouden zien . Op de terug weg fietste Huisman via de familie Brommer Mastenbroek in . Die middag verdronk Huisman ter hoogte van de familie Wup aan de Oude wetering . Veel vragen blijven open: kreeg hij hartproblemen of raakte hij bewusteloos door de val ? We zullen het nooit weten. In dezelfde nacht toen Huisman onderdook werd de sluis hier bij de Prinsenkeet met schotten, wagens en puin geblokkeerd door leden van het verzet. Later werd gezegd dat deze actie wat overmoedig was, maar je moet toch ergens beginnen. De Duitsers waren vreselijk kwaod en plukten

ongeveer 100 man van de straat in Genemuiden en die werden gedwongen door Duitse soldaten met het geweer in de aanslag de versperringen op te ruimen. Ook Harm Kloosterman die hier sluiswachter was, moest met zijn hele gezin, 13 kinderen, de woning met spoed verlaten en in het holst van de nacht onderdak vinden bij familie en kennissen . Zaterdagsavond werd de woning in brand gestoken en brandde volledig af; ook de woning van Huisman werd door middel van granaten totaal vernield. Om verdere sabotage te voorkomen werden de Zeediekers verplicht wacht te lopen . Ondanks de sabotage poging werden op zaterdag 23 september de sluizen toch open gezet en kon het buitenwater ongehinderd Mastenbroek binnen stromen.

Jonge Jan Koopman hef het huus van Kloosterman zien branden en hij wist dat Mastenbroek langzaam onder water zol komen. Wat nou wel heel biezunder was en det vertellen mien de jonge Jan ok : dat ze in diezelfde weke veur de maandag daarop het Psalmversien 66 vers 5 uut het heufd mossen kenn.

Het varsien giet als volgt :

Een net belemmerd’ onze schreden

Een enge band hield ons bekneld

Gij liet door heerszucht ons vertreden

Gij gaaft ons over aan ’t geweld

Hier scheen ons ’t water t’overstromen

Daar werden wij gedreigd door ’t vuur

Maar Gij deed ons ‘t gevaar ontkomen

Verkwikkend ons ter goeder uur.

Hij zei tegen mij : det varsien hef wel zó’n indruk op mien emaakt, ik heb et die dag misschien wel 100 keer elezen, en det vergeet ik nooit weer! Muj naogaon, en hij was misskien een jochien van tiene.

Achter het stoomgemaal

Ja, hier kiekn we dan op de achterkante van et stoomgemaal. In de oorlog worden hier maar raak kolen gestolen.

Steenkolen-cokes

En dan hef mien de jonge Jan Koopman nog een verhaal edoan:

In de oorlog was brandstof schaars en werd er in de winter veel kou geleden. De Mastenbroeker polder stond toen nog niet onder water en d`olde mesiene was nog volop in bedrijf. De Duitsers voorzagen het stoomgemaal van cokes en de massale opslag van dat goedje was veule mensen een doorn in het oog. Al snel werd bekend in de buurte dat de stokers tussen 23.00 uur en 05.00 uur (moedwillig ) eem gingen slaopn, zodat velen uit de wijde omtrek een gat konden slaan in de Duitse steenkolenvoorraad. Eén van de vele “dieven” kreeg toch gewetensnood. Hij zetten op een nacht een spinnenwiel bij ons voor de deure zodat mijn moeder wat geld bij kon verdienen. Mien vader echter wilde voor geen goud dat woekercadeau in gebruik nemen. Maar wat moest hij er mee. We hadden 2 koeien en het spinnenwiel werd op de vochtige schuurzolder verstopt. Er over praten was heiligschennis. Toen Jan een jaor of dartig was, ontdekte hij het spinnenwiel weer, wat inmiddels door vocht en houtrot in elkaar was gezakt.

Bij de warkskure van ’t Waterskap bij de mesiene

Mens’n, jullie kriegn nou wat te drinken, det is ons geschonken door de Cooperatieve Stoomzuivelfabriek uut Gallemuun. Ie zulln wel verbaasd stoan te kieken maar het is gewoon wei. Vrogger dronken wij det wel as jongn, zo uut de busse bij de boern, Ik weet niet of jullie det nog kenn. En we vonden et nog lekker ok, maar dat kwam natuurlijk omdat we weinig zuutigheid gewend waarn in die tied. En aj dan buutn druk an t speuln waren, dan kreeg ie dorst, det is logisch , nou en as dan zon busse in oe buurte stond, dan was t gauw klaor.

Wei was vrogger een afvalproduct, maar tegenwoordig is et meer geld weerd want nao de oorlog bin ze vule meer met wei goan warken omdet er zoveule goeie eiwitten en dargelijke in zittn. Ze haaln der

nou stoffen uut die gebruukt worden in o.a. babyvoeding en koekies e.d.

Maar ik kan jullie gerust stellen: het is geen echte wei, maar wel iets waor wei in zit. Nou mensn, ie pruuven et samen maar en neemt er ok een stukkien roggebrood met spek bij.

Dit vind je misschien ook leuk...